Historiek
In haar huidige vorm is dit een laatbarokke kerk.
Volgens de recentste gegevens is de vierkante hardstenen onderbouw van de vieringtoren het oudste onderdeel van een oorspronkelijk veel kleiner vroeggotisch kruiskerkje (14e eeuw). Uit een oud boek blijkt dat de heer Gauthier Brusteel van Mullem, die meevocht onder Jan Borluut in de Guldensporenslag (1302), overleed in 1319 en begraven werd in het koor van de kerk van Ouwegem. Dit betekent in ieder geval dat de kerk in 1319 al bestond. De achthoekige bakstenen bovenbouw van de toren is laatgotisch.
Tweebeukig
De muurankers in de zuidergevel (straatkant) geven 1661 aan, het jaar waarin het vroeger kruiskerkje werd verbouwd tot een tweebeukige kerk. Op een bedevaartprentje van ca. 1700 komt reeds een tweebeukige kerk voor.
Het huidige totaalbeeld dateert uit het midden van de 19e eeuw. In die periode werden aan de noordzijde een beuk en een koor aangebouwd, de middenbeuk werd naar het westen verlengd en het hoofdkoor omgebouwd. Tegelijk kreeg het interieur een zeer homogene aankleding en een nieuw meubilair. Zoals de hele 19e-eeuwse verbouwing is ook de interieurherinrichting typisch voor de neoclassicistische tijdsgeest.
Beschermd
Voorstudies voor restauratiewerken aan de zuidergevel (afkappen pleisterwerk) tonen aan dat in de loop der tijden vele transformaties plaatsvonden.
De achthoekige toren werd beschermd in 1936, de bescherming werd uitgebreid tot het geheel in 1986.
Het Slaafje
In de kerk bevindt zich het houten gepolychromeerd beeld 't Slaafje en de Broederschapslijst van de Confrerie van de H. Drievuldigheid. Dit beeld dateert uit begin 1700 toen de Confrerie, onder leiding van de orde der Trinitariƫrs, op zee gevangen genomen handelaars moest loskopen. In 1664 werd in Ouwegem een afdeling van deze orde gesticht. Ook het schilderij achter het hoofdaltaar 'Christenslaven van de Turken verlost door de Trinitariƫrs' (18e eeuw) verwijst naar de vrijkoopactiviteiten van de geestelijkheid.
Altaren
Het hoofdaltaar met als thema 'H. Drievuldigheid' werd in 1685 ingewijd.
De preekstoel, in laat-barokstijl, met rijk gebeeldhouwde leuning en schelpvormig klankbord, dateert van 1746 en werd gemaakt door Pieter Meyns (MIGNON) uit Gent.
Het noordelijk zijaltaar is toegewijd aan O.L.Vrouw, met een houten beeld van 'O.L. Vrouw met kind' (18e eeuw) en de schilderijen 'H. Familie' en 'O.L.Vrouw met kind schenkt rozenkrans aan de H. Dominicus' (18e eeuw).
Het zuidelijke zijaltaar is toegewijd aan de H. Johannes de Doper, met een houten beeld van de H. Johannes (1896), het hoofd van de H. Johannes in hout (18e eeuw) en het schilderij 'Doopsel van Jezus in de Jordaan' (19e eeuw).
De marmeren doopvont is uit de 18e eeuw, het orgel is van Charles Anneessens (18e eeuw).
Deze kerk is niet open voor publiek, enkel tijdens vieringen.