Iedereen (ook een niet-inwoner) heeft het recht om bij de organen van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn een verzoekschrift in te dienen. Een verzoek is een vraag om iets te doen of te laten. Uit de tekst van het verzoekschrift moet de vraag duidelijk zijn.
De verzoeker kan in het verzoekschrift wijzen op:
- onvolkomenheden;
- onrechtvaardige zaken;
- lacunes in het beleid;
- voorstellen tot bijsturing.
Een verzoekschrift kan je richten tot elk van de gemeentelijke organen, zijnde:
- de gemeenteraad;
- de voorzitter van de gemeenteraad;
- het college van burgemeester en schepenen;
- de burgemeester;
- de algemeen directeur.
Een verzoekschrift kan je richten tot elk van de organen van het OCMW, zijnde:
- de OCMW-raad;
- het vast bureau;
- het bijzonder comité voor de sociale dienst;
- de voorzitter van de OCMW-raad;
- de voorzitter van het vast bureau;
- de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst;
- de algemeen directeur.
Een schriftelijke vraag wordt niet als verzoekschrift beschouwd als:
- de vraag onredelijk is of te vaag geformuleerd;
- het louter een mening is en geen concreet verzoek;
- de vraag anoniem, d.w.z. zonder vermelding van naam, voornaam en adres, werd ingediend;
- het taalgebruik ervan beledigend is.
Het orgaan of de voorzitter van het orgaan maakt deze beoordeling. Hij kan de indiener om een nieuw geformuleerd verzoekschrift vragen dat wel aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden voldoet.
Het betrokken orgaan verstrekt, binnen drie maanden na de indiening van het verzoekschrift, een gemotiveerd antwoord aan de verzoeker of, indien het verzoekschrift door meer personen ondertekend is, aan de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift.